Stel je eens voor …

dat je wakker wordt, de kerkklok slaat acht keer, de dorpsfontein op het plein klatert en op de achtergrond kraaien de hanen.
Na een stevig ontbijt met kaas, ham, dampende broodjes en huisgemaakte marmelade trek je de wandelschoenen aan en loop je door smalle straatjes met kleurige vakwerkhuizen, langs boomgaarden, weiden vol bloemen en wijngaarden naar het bos op hellingen van de Vogezen.

Rond het middaguur zit je geleund tegen een door de zon verwarmde zandstenen muur in een burcht van Höhenstaufen en maak je de al uren “fel-geurende”  Munsterkaas uit je rugzak soldaat.
Later in de namiddag zoek je de cultuur op, bekijk je een stadje en geniet je op een tweehonderd jaar oud binnenhof van een frisse riesling ….
… dan ben je in Elzas-Vogezen … en dan neem ik je graag mee naar deze mooie Franse regio, genietend van een uniek stukje microklimaat … BIENVENUE !!!

 

De rijkdom aan cultuur, doet je je snel thuis voelen in de Elzas.
Het aanbod is divers en daarom waag ik me al direct aan de mooiste plekjes langs de Route du Vin op weg naar mijn eindbestemming voor vandaag, het kasteel Haut-Koenigsbourg.

De Romeinen hadden al vlug door dat de zonnige, door de wind beschutte hellingen aan de rand van de Vogezen met hun zand- en kalksteenbodem bijzonder geschikt waren voor de wijnbouw.
Langs de Route des Vins d’Alsace, die van Thann naar Marlenheim loopt, over een lengte van 170 km, zijn tegenwoordig maar liefst meer dan 7000 wijnbouwers werkzaam, vaak in familieverband.
Ze verwerken hun oogst coöperatief of produceren en verkopen de wijn zelf in één van de meer dan 100 wijnbouwdorpen.

In het hart van deze wijnstreek liggen een drietal mooie en veel bezochte plaatsen, namelijk Kaysersberg, Riquewihr en Ribeauvillé.
Je vindt er wijnbouwershuizen in vakwerkbouw, renaissancefonteinen en Middeleeuwse stadspoorten waar vaak de ooievaars op nestelen.

Kaysersberg

 

Mijn aandachtstrekkers in KAYSERSBERG zijn de Église-Ste-Croix met prachtig romaans westportaal, het knekelhuis naast de laatmiddeleeuwse Michaëlkapel, de kasteelruïne van de Höhenstaufen en het geboortehuis van Albert Schweitzer, de beroemde geestelijke, theoloog, organist, musicoloog, schrijver en zendingarts.

En is er dan nog wat meer lust voor het oog? Jawel hoor, want al gauw loop ik even binnen bij de “Verrerie d’art de Kaysersberg”, een kunstglas-blazerij die in de 18de eeuw in de regio van Ribeauvillé was uitgestorven, werd hier letterlijk nieuw leven ingeblazen.

 

Niet ver van Kaysersberg, ontdek je het eveneens versterkte, maar minder drukke wijnbouwplaatsje KIENTZHEIM waar het Elzasser wijnmuseum is ondergebracht, wat eigendom is van de wijnbouwersvereniging Confrérie St-Etienne.

Kientzheim

 

Een Confrérie of een broederschap is een overblijfsel uit de middeleeuwse tijden.

In diverse Franse wijnstreken liggen de kloostergemeenschappen en de ridderorden, o.m. de Tempeliers van de Maltezer Orde, aan de basis van de groei en bloei van de wijnbouw, maar La Confrérie Saint-Etienne vindt eigenlijk zijn oorsprong in het wijndorp Ammerschwihr waar ergens in de vroege veertiende eeuw een “Herrenstuben-gesellschaft”, een soort stamkroeg van notabelen, werd opgericht.
In 1561 kreeg deze vereniging de officiële bevoegdheid om de plaatselijke wijn te controleren. Voor de goede orde dient vermeld dat de Maltezer Tempeliers in het kasteel van Kientzheim een onderkomen hadden gevonden. Vanwaar de naam Saint-Etienne dan?
Het wijnbroederschap houdt tradities in stand en zo werd in Ammerschwihr telkens op tweede kerstdag, feestdag van de heilige Etienne, het jaarlijks banket georganiseerd. De link is hier dan ook vlug gelegd !

De huidige Confrérie Saint-Etienne kreeg in 1947 nieuw leven ingeblazen en groeide langzaam tot het wijnbroederschap van de Elzas.
Het enthousiasme was bijzonder groot en dat werd ook financieel vertaald in de aankoop van het kasteel van Kientzheim waar prompt de zetel van het wijnbroederschap werd gevestigd.
Voor wat wijnpromotie hoort ook wat !!

In tal van wijnbroederschappen is ‘aanwezig-zijn-op-het-kapittel’ voldoende om als lid opgenomen te worden. In de Elzas moeten de kandidaat-leden heuse wijnproeven ondergaan vooraleer ze een blauw, rood en groen lintje krijgen. Het blauwe ereteken verdien je pas nadat je het kwalitatief onderscheid weet tussen drie types wijn.
Rood krijg je pas nadat je riesling, muscat en tokay pinot gris én gewürztraminer van elkaar weet te onderscheiden.
Het licht wordt op groen gezet wanneer je drie Elzaswijnen blind kunt herkennen.
Tussen elk proef verloopt een jaar!

Een toemaatje van een Vlaamse levensgenieter, Etienne Van Steenberghe: “Met een verzameling van meer dan 60.000 flessen, waarvan de oudste dateren uit 1834, bezit deze Confrérie de mooiste wijncollectie van de Elzas”. En hij kan het weten!!
De inspanningen van Etienne Van Steenberghe om de Elzas in Vlaanderen weerklank te geven, bleven dan ook niet onopgemerkt.
Het wijnbroederschap La Confrérie Saint-Etienne benoemde hem namelijk tot erelid.
Met de voornaam “Etienne”, toevallig “geboren in 1947” was Van Steenberghe in 1994 nog altijd geen lid van dit wijnbroederschap, hoewel de Elzas hem nauw aan het hart ligt.
Tot op 7 juli 1999, bij de “Verkiezing van de Mosselwijn in Philippine” de Pinot Blanc uit de Elzas als “best passend bij het Zeeuwse goud” werd uitgekozen.
Een omvangrijke afvaardiging van de Confrérie Saint-Etienne kwam op die bewuste dag naar de “mosselwijn-verkiezing” waar in een bijzonder kapittel met de nodige eerbetoon, en na een verplichte proefsessie, de oorkonde werd overhandigd waarin Etienne Van Steenberghe voor eeuwig en altijd “Confrérie d’Honneur” zal zijn van de Confrérie Saint-Etienne.

En mijn reisje gaat verder via de “route des vins d’Alsace” op weg naar RIQUEWIHR wat misschien wel het aantrekkelijkste stadje is langs deze route.

Riquewihr

 

Het lijkt wel een compleet openluchtmuseum en is uitbundig versierd met bonte geraniums. In het torentje van één van de middeleeuwse stadspoorten is op drie verdiepingen een klein stedelijk museum gevestigd.
En …. in Riquewihr staat de deur van de kerstshop “Féerie de Noel “ het ganse jaar open !

De weg naar RIBEAUVILLÉ is net een golvend lint tussen de alomtegenwoordige wijngaarden. Op de beboste heuveltoppen zijn de kasteelruïnes stille getuigen van het turbulente verleden van de Elzas. Vanzelfsprekend speelt ook “wijn” in en om Ribeauvillé een grote rol.

Ribeauvillé

 

Elke eerste zondag van september viert men hier “Pfifferdaj” of het “Feest van de Straatmuzikanten”.
Bij Keizerlijk besluit werden de graven van het kasteel Ribeaupierre – een kasteel uit de 11de eeuw – de officiële beschermheren van de straatmuzikanten, circusartiesten, acrobaten, clowns & komieken.
Jaarlijks komen ze naar Ribeauvillé en viert men “Pfifferdaj”. Een kleurrijke ludieke stoet trekt dan door de straten en er wordt dan overvloedig veel gegeten en gedronken.
Hoe kan het ook anders met een fontein die overvloedig wijn spuit gedurende de feestdagen? Want ook op maandag viert men in Ribeauvillé nog door !!

 

En dan wordt het stilaan tijd om hoge sferen op te zoeken en staat mijn bezoek aan Château Haut-Koenigsbourg nog in de steigers.
Als één van de drukstbezochte bezienswaardigheden van Frankrijk en grootste kasteel van de Vogezen, straalt het een zekere macht uit, zowel in zijn omvang als door het gebruik van de roze zandsteen.

Het kasteel gelegen op een rotspunt bijna 800m hoog en op de kruising van twee  belangrijke handelswegen, is en blijft het nog altijd het trotse symbool van de Elzassers.

Haut-Koenigsbourg

 

Haut-Koenigsbourg heeft een turbulente geschiedenis. De oorspronkelijke vesting dateert uit de 11de eeuw. Rond 1450 vermelden historische geschriften voor het eerst de naam Hoh-Koenigsburg. Op dat moment was het kasteel volledig vervallen. Tijdens de 15de eeuw wordt het volledig herbouwd maar tijdens de 30-jarige oorlog staken de Zweden dit bolwerk in brand. Het slot verviel compleet !

Tot het einde van de 19de eeuw bleef de ruïne overeind en werd het samen met het naburige bos door de gemeente Sélestat overgenomen.
Vervolgens werden de resten van het bouwwerk door Sélestat aan keizer Willem 2 geschonken die opdracht gaf aan architect Ebhardt om het kasteel te restaureren aan de hand van archeologische vondsten en archieven. Tien jaar later werd het teruggegeven aan Frankrijk en geeft het nu een uniek beeld van zulke vestingen en het leven aldaar in de Middeleeuwen.

En zo zit mijn eerste dagje Elzas erop, een fijne kennismaking met dit mooie gebied vol authentieke dorpjes getooid in vakwerk en puntgeveltjes.

Op naar dag 2 …

en tijd om, na een verkwikkende nachtrust, te proeven van de heerlijkheden en de gastronomie van de Elzas !

Wie het gebruikelijke Franse ontbijt verwacht met stokbrood en marmelade, wordt in de Elzas vaak aangenaam verrast.
Hun “petit déjeuner” is zeer gevarieerd, met zelfgemaakte marmelades, worst, ham, kaas, ei en “kougelhopf”, het typisch Elzasser gistgebak met amandelen.
Bakkers in de Elzas zijn beroemd om de verschillende soorten broden die ze maken, vaak in houtovens gebakken, evenals zoete en zoute koekjes, peperkoek, bredele en talloze “tartes” met bosbessen, appel, rabarber of kweepeer.

Goedgewapend en voorzien van de nodige energie, wenkt mij een zonovergoten dag, uitnodigend voor een nieuwe verkenning van de streek – de Romeinen achterna!

Al sinds de Romeinse tijd is Elzas een wijnbouwstreek.
Kwaliteitswijnen met AOC-label – appellation d’origine contrôlée – worden afgevuld in flûtes, de traditionele smalle, groene flessen.
Er worden in de Elzas heel wat druivensoorten verbouwd maar slechts zeven ervan hebben recht op de gecontroleerde herkomstbenaming “Appellation Alsace Controlée”, namelijk de pinot blanc, de sylvaner, de riesling, de gewürztraminer, de pinot gris, de muscat en, misschien wat onverwacht, ook een rode wijnsoort, de ‘pinot noir’.
Slechts 4 witte druivensoorten hiervan komen in aanmerking om de wettelijke eretitel “grand cru” op het etiket te mogen vermelden en dat zijn de muscat d’Alsace, pinot gris, gewürztraminer en riesling.

Met deze kennis van zaken en een mooie wandeling door de wijngaard, waag ik mij aan een eerste “degustatie-halte”.
In elk wijndorpje probeert men uiteraard de gunst van de toerist te winnen maar vaak zijn het vooral verborgen verleiders die een langere indruk nalaten en in Rorschwihr heb ik er zo ééntje gevonden, het huis van Rolly-Gassmann.

Het bescheiden proeflokaal aan de kerk staat in schril contrast met de goed uitgeruste wijnkelder waar alle witte druivenrassen kunnen geproefd, zowel droog als zoet maar beslist telkens correct gevinifieerd.
Hun wijnen staan trouwens ook op de kaart van de grootste Elzasser restaurants.
Ik blijf bescheiden maar laat mij wel verleiden voor een proevertje muscat d’Alsace … de dag is trouwens nog lang !

Het middaguur nodigt mij uit voor een verpozing op één of ander terras en zeker ook voor een hartige hap.
De keuze is ook hier weer overweldigend, vaak ook regionale specialiteiten maar mijn smaakpapillen geven voorkeur aan de Elzasser ‘tarte flambée of flammeküche’.

Mijmerend over wat deze kleinste maar mooie Franse regio mij nog allemaal te bieden heeft, ben ik er vast van overtuigd dat een souvenirtje geen overbodige luxe is en duik ik even de stad in, Colmar ligt voor de hand.

Colmar

 

In deze stad, de op twee na grootste van de Elzas, ben ik niet alleen.
In het levendige oude centrum staan talloze vakwerkhuizen en historische gebouwen uit de late Middeleeuwen en Renaissance.
Colmar is vooral bekend vanwege zijn twee kunstwerken: het “Isenheim-altaar” en de “Madonna met de Rozenstruik”.

Al wandelend door de pittoreske straatjes, via het oude “Quartier des Tanneurs”, bereik ik de romantische wijk “Petite-Venise” met huisjes uit de 15de-18de eeuw, één van de mooiste delen van Colmar!

Ach ja … nog een souvenirtje !!
Misschien wordt het wel het “traditionele Elzas-wijnglas”, een witte kelk met groene steel en voet???
Verleden tijd wel, maar je vindt deze glazen nog altijd in de plaatselijke winkeltjes.  Elzaswijn verdient echter beter !
In 1988 lanceerde Chef Emile Jung van het 3-sterrenrestaurant “Au Crocodile” te Straatsburg het ‘ideale glas’ voor Elzaswijn.
“Le Verre Crocodile” , een knap gestilleerd glas dat in tal van restaurants de tafel siert.
Maar er is nog meer !
Topsommelier Serge Dubs stuurde samen met zijn boek, het ‘Grand Cru-glas’ de wereld in. Het werd een bolvormig, mondgeblazen 24% kristalglas, waarin volgens de wijnmeester zelfs de kleur en de aroma’s perfect tot hun recht komen.
Dus … proeven maar!

Met al deze bagage, lijkt mijn uitstap naar Elzas-Vogezen stilaan naar zijn einde te lopen.

Tevreden ? Zeker !

Genoten ? Absoluut !

Terugkomen ? een must !

Er valt nog zoveel te beleven …. een bezoek aan Straatsburg is vast een “to-do” op mijn volgende Elzas-verkenning.
Maar om de sfeer toch nog een beetje vast te houden, probeer ik alvast bij thuiskomst wat Elzas-smaken waarvan ik jullie graag laat meegenieten.

 

QUICHE

Het gerecht zou eeuwen geleden op het platteland van Frankrijk ontstaan zijn doordat men na het bakken van brood restjes deeg over had en dit gebruikte voor een eenvoudige maar smakelijke avondmaaltijd. Het brooddeeg werd gecombineerd met een vulling van wat eieren, spek en room, en binnen de kortste keren had je een maaltijd klaar. Het recept werd van generatie op generatie doorgegeven en zo kunnen ook wij er vandaag de dag van genieten.

Varianten
In de loop der tijd kwamen er verschillende vormen van de quiche, voornamelijk in Noordoost-Frankrijk.
Die hebben overigens een streekgebonden naam gekregen: voeg je uien toe aan het gerecht dan krijg je de Quiche Alsacienne en voeg je kaas (Gruyère) aan het recept toe dan krijg je Quiche Vosgienne.
Maar de quiche nodigt ook uit tot zelf variëren: doe er bijvoorbeeld eens wat licht gekookte prei doorheen, of voeg zongedroogde tomaten, pijnboompitten en olijven toe voor een mediterrane twist.
Quiche met geitenkaas en spinazie is ook een populaire en lekkere variant.


Ingrediënten
225 gram hartige taartdeeg (pate brisée)
250 gram spekblokjes/spekreepjes
4 middelgrote eieren
200 gram crème fraîche
peper en zout

Zo maak je het
Verwarm de oven voor op 210 graden.
Als je gebruik maakt van kant-en-klaar hartige taartdeeg: kneed de plakjes tot een soepele bal deeg.
Verspreid het deeg over een ingevette springvorm van 20-25 centimeter en zorg voor een opstaand randje van een centimeter of twee. Prik met een vork wat gaatjes in de bodem.
Klop de eieren met de crème fraîche tot een glad mengsel.
Voeg de spekjes en wat zout en peper toe aan het mengsel en roer goed door elkaar.
Verspreid het mengsel over het taartdeeg.
Zet in de oven gedurende ongeveer 30 minuten.

Serveertip
Serveer de Quiche met een salade van rucola, veldsla, tomaatjes en Munster-kaas uit de Vogezen.


TARTE FLAMBÉE of FLAMMKUCHEN

Flammkuchen is één van de meest befaamde regionale gerechten van de Elzas, ook bekend onder de naam “tarte flambée’. Het lijkt wel en beetje op een pizza, met dit verschil dat er geen tomaten of worst in worden verwerkt. Wel op een dunne deegbodem een mengsel van fromage blanc, crème fraîche, stukjes bacon en uienringen.

Ingrediënten
> 250 gr bloem
> (zonnebloem) olie
> 2 middelgrote uien, in dunne schijfjes gesneden
> 180 gr spekreepjes
> 20 gr boter
> 125 gr fromage blanc
> 125 ml crème fraîche of zure room
> zout, versgemalen peper en nootmuskaat

Zo maak je het

Meng de bloem, ½ eetlepel zout, ½ dl olie en 1 eetlepel lauwwarm water door elkaar.
Goed kneden totdat een elastisch deeg ontstaat.
Laat op een koele plaats minstens een uur afgedekt rusten.

Smelt de boter en smoor de uien erin, laat ze niet bruin worden.
Schep de spekblokjes erdoor.
Klop de fromage blanc, de crème fraîche, zout, peper en een beetje nootmuskaat door elkaar.

Verwarm de oven voor op 280°.
Vet een bakplaat in en bestuif met bloem.
Druk het deeg op de bakplaat uit tot een grote ronde vorm.
Bestrijk het deeg met het crème-fraîche-mengsel.
Verdeel de ui en de spekblokjes erover en besprenkel met wat olie.
Bak de Flammkuchen in ongeveer 10 minuten lichtbruin.

Serveer hierbij een Sylvaner, Pinot Blanc of Riesling d’Alsace.
Smakelijk !

 

WIST JE TROUWENS DAT …

  • de Elzas geniet van een uniek microklimaat, enig in Frankrijk trouwens
  • dat de Vogezen hierin een belangrijke rol spelen, want ze houden westenwinden en regenwolken tegen
  • dat statistieken bewijzen dat Colmar tot één van de droogste gebieden van Frankrijk behoort
  • dat nà het mediterrane Perpignan de omgeving van Colmar volgt met amper 500 mm neerslag per jaar
  • dat de zon in de Elzas jaarlijks tussen 1600 en 1700 uren schijnt !

 

BOEK NU DE REIS ELZAS/VOGEZEN: klik hier